Speech van Jurgen Hoogendoorn bij de opening van WeOwnTheCity (24-08-2012)

Ik ben gevraagd deze tentoonstelling WeOwnTheCity officieel te openen. Ik voel me zeer vereerd. Ik doe dat graag maar wel op persoonlijke maar vooral op ruimtelijk-professionele titel. De tentoonstelling stelt mij tevens voor de vraag Who owns the city?

Als je deze vraag googlet krijg je zo'n 20.000 hits; meest opvallend is dat op de eerste page al duidelijk wordt dat “Foreign investors now own the majority of City of London offices, according to a new study from the Department of Land Economy.”
The City of London wordt daarmee erg kwetsbaar voor de vlucht van internationaal kapitaal, niet ondenkbeeldig nowadays.

Hoe zit dat in Amsterdam? Betrekkelijk eenvoudig; de grond is voor het overgrote deel in handen van de gemeenschap, van de gemeente en in het beheer bij het ontwikkelingsbedrijf, de dienst waar ik werk. Als het gaat om nog te ontwikkelen grond ligt de zeggenschap over wat er op komt bij de stadsdelen en de projectgroepen (die daar overigens de wethouder over adviseren). De waardeontwikkeling die daarbij wordt gerealiseerd komt toe aan de samenleving. So far so good.
Sinds 2008 toen er een ware orgie van diverse crises uitbrak ligt er echter veel braak. Heel veel. Van de voorheen kapitaalkrachtige grootschalige bedrijven (van wie is de stad?) zoals projectontwikkelaars en corporaties is niet veel meer te verwachten. Bij hen is kapitaal immers weggevallen.
Gelukkig zijn er de bottom-up initiatieven. Ik wil één voorbeeld noemen omdat de gang van zaken rond dit voorbeeld zeer illustratief is voor het huidige tijdsgewricht. Een groep betrokken Amsterdammers heeft onder de naam Breakland de stad en daarmee de Amsterdamse samenleving een ‘niet te weigeren’ bod gedaan om tijdelijk op het Zeeburgereiland iets moois te maken.
Een tijdelijke vrije zone waar alle Amsterdammers welkom zijn om hun dromen te realiseren (Van wie is de stad?). Meer concreet bestond het plan uit twee pijlers;
  1. collectieve particuliere stedenbouw (CPS). Dat houdt in dat burgers niet langer alleen hun eigen kavel mogen bebouwen, daar zijn inmiddels genoeg voorbeelden van in Amsterdam, maar dat ze ook vrij zijn om hun eigen straat of woonwijk in te richten.
  2. een grootstedelijke proeftuin en kenniscentrum voor innovatie, duurzaamheid en stedenbouwkundige ontwikkeling.
Kortom co-creatie, meerwaarde realiseren, bijdrage aan de stad, noem wat je wilt.

Voor de wethouder was dit aanbod de aanleiding om op gegeven moment via de media te melden dat een deel van het Zeeburgereiland voor €1 voor 10 jaar beschikbaar was.

De projectgroep vatte e.e.a. als volgt op. Er werd een boek gemaakt van tientallen bladzijden met randvoorwaarden (inhoudelijk en procesmatig) en de projectgroep schreef een prijsvraag uit. Een onafhankelijke jury beoordeelde de inzendingen – maar liefst 30 (wat een rijkdom) – op financiële haalbaarheid (zo heb ik mij laten uitleggen op een intern gemeentelijke bijeenkomst door de juryvoorzitter). Uiteindelijk heeft er natuurlijk één gewonnen en zijn er 29 verliezers. Dit is een prima aanpak als je te maken hebt met landelijk opererende kapitaalkrachtige projectontwikkelaars en woningcorporaties. Maar slecht voor de energieke samenleving want die 29 verliezende initiatieven haken waarschijnlijk af voor een verdere bijdrage aan Amsterdam.

Ook hier weer die opdoemende vraag. Van wie is de stad? Hoogleraar Henri Beunders heeft onlangs een artikel over de verhouding overheid en burger, actief burgerschap en het thema Do it ourselves geschreven in de Groene Amsterdammer (21 juni 2012). In dat artikel “Aristocratie van iedereen”haalt hij een grote wetenschapper aan. De naam hiervan zal ik achteraf bekend maken maar ik wil beginnen met het delen van het citaat dat Beunders aanhaalt en dat gaat over de rol van de overheid. In dit citaat aangeduid als “hij”


Dit citaat is van bijna twee eeuwen geleden van de politiek-filosoof en socioloog Alexis de Tocqueville. We hebben het nu dus over begin negentiende eeuw., met de opkomst van de industriële revolutie (ik kom daar later nog op terug). Wat mij vooral frappeert is dat de Toqcueville al de effecten van een doorgeschoten overheid op de samenleving kon duiden. Het smoort het initiatief en maakt de burger tot wat je nu “klant of consument” zou noemen. Een consument die moeilijk tevreden kan worden gesteld en naar de overheid kijkt als Tros Radar naar UPC of T-Mobile

Maar Hoogleraar Beunders is niet van gisteren en laat zich ook gelden in hetzelfde artikel. Ik citeer:


En constateert Beunders dat..


En dit geldt ook in hoge mate voor de Ruimtelijke Ordening en het ruimtelijk ontwerpen. Eigenlijk is de overheid een institutie die verkeert in een vorm van identiteitscrisis; die overheid is altijd een spiegel van de samenleving en het tijdsgewricht. De vraag hoe nu verder is niet zonder meer te beantwoorden.

Er moet breder worden gekeken en gezocht. CDA-prominent en voormalig bankier bij de Rabo- en de Wereldbank Herman Wijffels legde een weekgeleden op Lowlands University haarfijn uit dat we aan het einde zitten van het tijdperk van de industriële revolutie. Een tijdperk van twee eeuwen, dat louter en alleen gebaseerd was op groei. Aan die groei zitten ecologische, klimatologische en grondstoffelijke grenzen. De schulden- en financiële crisis laat volgens Wijffels zien dat geld met geld maken – waarbij vastgoed een essentieel onderdeel vormt – niet ongestraft kan blijven. 

Het hiervoor vermelde wil echter niet zeggen dat de stad zich niet kan ontwikkelen. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar Berlijn. De stedelijke overheid van Berlijn – de hij van de Tocqueville - is sinds het begin van deze eeuw failliet en toch tot op de dag van vandaag is Berlijn zeer leefbaar en blijft deze zich ontwikkelen.

Simpele en eenduidige antwoorden zijn bij de vraag “hoe nu verder” niet voorhanden; de toekomst moet worden gerealiseerd in een zoektocht en daarmee niet meer in blauwdrukken.

Afrondend kom ik tot de volgende punten waarvan ik denk dat ze belangrijk zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van de stad en het vak van ruimtelijk professional:
    1. Doen met dat wat je hebt. Op deze tentoonstelling zal je een aantal voorbeelden zien hoe dat wordt geïnterpreteerd. Het gaat dan om het anders gebruik van leegstaande kantoren, leegstaand industrieel vastgoed, braakliggende terreinen, andere inrichting van binnenterreinen, etc.
    2. De komende decennia is experimenteel de structurele vorm en tijdelijk het nieuwe permanent. Ook hiervan zijn mooie voorbeelden te vinden op deze tentoonstelling.
    3. Eigen initiatief mogelijk maken en zo nu en dan een beetje als mediator optreden is de enige uitweg om te komen uit de patstelling overheid versus de burger als (ontevreden) consument.
Ik heb ook nog een vraag. De overheid en het ambtelijke apparaat zijn ook op zoek, dat moge duidelijk zijn. Bashen - hoewel vaak terecht - is niet een oplossing of bijdrage. Ik wil jullie vragen ons te helpen bij die zoektocht. We zijn al heel voorzichtig begonnen met inmiddels de LinkedIn-groep Karspelpr8tig. Ik wil jullie vragen om jullie talent en passie ook kritisch in te zetten om ons te helpen tot een betere en op de toekomst gerichte organisatie te verworden. Een organisatie die niet zondermeer kiest voor instandhouding van systemen, maar de Amsterdamse burger als uitgangspunt neemt en zich daarbij in een andere rol wil opstellen, als civil server.

En tot slot wil ik de bottom-up initiatiefnemers het volgende meegeven. Inderdaad, jullie zouden de stad kunnen bezitten. Maar laat je daarbij niet verleiden tot systeemprotocollen die dateren van voor 2008. Jullie hebben – en dat geldt voor elk initiatief op zich – meerwaarde en dat is van te grote betekenis om te worden verspild door concurrentie in wedstrijden, prijsvragen en pitches. Het zuigt energie en gaat ten koste van jullie eigenwaarde. Dus ruimtelijke en stedelijk professionals, houd daar collectief mee op. En ga voortaan uit van het adagium “ruimte krijg je niet, die moet je nemen”.

En met dit adagium wil ik ook de tentoonstelling openen en iedereen uit nodigen de ruimte te nemen om van deze mooie tentoonstelling te genieten. “We own the city”.

Uitgesproken door Jurgen Hoogendoorn bij de opening van WeOwnTheCity op 24.08.2012

Extra notities:
- Zie voor meer over de netwerkdemocratie: www.netdem.nl
- Zie voor meer over Liquid Feedback: www.liquidfeedback.org
- De stadsloods heeft alle afvallers van de prijsvraag voor het Zeeburgereiland inmiddels benaderd met het doel hen te helpen bij het vinden van andere locaties. 

PERSBERICHT We Own The City


WE OWN THE CITY
TENTOONSTELLING 24.08.12 - 06.10.12



Op 24 augustus opent bij ARCAM de expositie ‘We Own The City’. In deze expositie tonen onder meer foto’s van Marten van Wijk Amsterdamse locaties die bottom-up worden ontwikkeld. Centraal staan de ondernemende Amsterdammers die door stagnatie in de bouw hun kans schoon zagen om hun plannen en dromen zelf te realiseren.
‘We Own The City’ kwam tot stand in nauwe samenwerking met CITIES en GUP Magazine.

Ontwikkelaars, corporaties en gemeente hebben door de economische crisis minder financiële middelen, wat de bouwsector tot stilstand heeft gebracht. Voor een groeiende groep burgers betekent dit een kans om hun initiatieven werkelijkheid te laten worden.
In de expositie We Own The City zijn deze nieuwe initiatieven door fotograaf Marten van Wijk in beeld gebracht. ‘We Own The City’ is daarmee een inhoudelijke expositie over stedelijke ontwikkeling én een foto-expositie waarin het initiatief van burgers op bijzondere wijze wordt vastgelegd.
Bovendien wordt in de tentoonstelling de betekenis geanalyseerd van deze projecten, die - in tegenstelling tot de traditionele top-down ontwikkeling - van onderaf worden geïnitieerd. Waarom nemen burgers initiatief? Op wat voor hindernissen stuiten zij in gemeentelijke regelgeving? En is bottom-up trend of toekomst?

De tentoonstelling wordt op vrijdag 24 augustus 2012 om 17.30 uur geopend.

Busexcursie: ARCAM on Tour, langs bottom-up initiatieven
Voorafgaand aan de opening organiseert ARCAM een busexcursie langs vijf voorbeelden van nieuwe burgerinitiatieven in Amsterdam: de Afbramerij, de Kolenkitbuurt, de Paradijstuin, Heesterveld en het Zeeburgereiland.
Op elke locatie wachten initiatiefnemers en betrokkenen bij gemeente en corporaties de excursiedeelnemers op om hen rond te leiden. De bustour begint om 12.00 uur en eindigt om 17.15 bij ARCAM, precies op tijd voor de opening! Een ticket voor de bus kost € 27,50.

De Noorderparkbar - Marten van Wijk

LOCATIE EXPOSITIE: ARCAM, Prins Hendrikkade 600, Amsterdam. www.arcam.nl
EXPOSITIE: van 24 augustus tot en met 6 oktober 2012, di.-za. 13.00 – 17.00 uur.
Toegang gratis.
Busexcursie: vrijdag 24 augustus, vertrek 13.00 uur,
aanmelden via arcam@arcam.nl,
kosten € 27,50.

We Own The City wordt mogelijk gemaakt door: ARCAM, CITIES the Magazine, Gup Magazine, EPSON, In.flow.ence, Eu MED Programme, ConsumerSpa

Blok 0 – particulier opdrachtgeverschap onder gemeentelijke regie in de Houthavens

Het laatste artikel in de reeks over projecten met een op bottom-up geïnspireerde werkwijze over zelfbouw in de Houthavens.

Voor de crisis van 2008 stond iedereen in de startblokken om de Houthavens in één keer te ontwikkelen. Het bestemmingsplan was rond en het begin kon gemaakt worden. Toen de crisis zich aandiende, was er geen geld meer voor uitvoering van deze plannen en moest een nieuwe strategie worden uitgedacht. Besloten werd om op deze ingewikkelde locatie pioniers aan te trekken, die alle vrijheid zouden krijgen om zelf iets te ontwikkelen op de door de Gemeente beschikbaar gestelde grond. Projectbureau Houthavens stelde enkele randvoorwaarden om te bewerkstelligen dat er een gesloten straatwand van een uniforme hoogte ontstaat. Binnen dit kader kregen de initiatiefnemers alle vrijheid. Ontwikkelaars, particulieren, een collectieven van particuliere of zakelijke opdrachtgevers konden op 1 mei jl. hun plannen ingedienen, na toetsing aan de randvoorwaarden. Vrijdag 15 juni vond de loting van Blok 0 plaats. De partijen met de hoogste rangnummers zijn inmiddels bij elkaar gekomen op projectbureau Houthaven om de plannen te verdelen over de beschikbare strook grond. 
Na het tekenen van de reserveringsovereenkomsten tussen de partijen en Stadsdeel West, krijgen de partijen een jaar de tijd om hun schetsontwerp voor Blok 0 verder uit te werken volgens de kavelregels en hun financiën rond te krijgen.


De bebouwing die op deze manier in de Houthavens tot stand wordt gebracht is aan te merken als stedebouw. Gezien de duidelijke regie van bovenaf is deze echter niet bottom-up te noemen. Hiermee doet zich ook de contradictio in terminis voor die schuilgaat in het onderzoeksveld van de bottom-up stedebouw: de bouw van onderdelen van een stad vraagt per definitie om planning en sterke regie van bovenaf, hetgeen niet te verenigen is met de gestelde definitie van bottom-up. 
Dit betekent echter niet dat de manier waarop momenteel stedebouw wordt bedreven in de Houthavens niet vernieuwend is. Dat de overheid hier de rol op zich neemt van een faciliterend en kaderscheppend orgaan, staat in contrast met de traditionele top-down planning die decennialang gangbaar was in Nederland. Bovendien wordt in de Houthavens niet één plan gemaakt, dat in één keer wordt ontwikkeld. Blok 0 wordt ‘organisch’, dat wil zeggen stukje voor stukje, bebouwd. Regie wordt gevoerd door het creëren van stedebouwkundige randvoorwaarden en door functies te situeren (onderwijs, woningbouw, etc.) op specifieke locaties.

Patch 22 – winnend project van de gemeentelijke prijsvraag Duurzaamheidstender

Dit artikel in de reeks over projecten met een op bottom-up geïnspireerde werkwijze geeft opnieuw een voorbeeld van de vrijheid die de overheid steeds vaker biedt aan niet-geïnstitutionaliseerde partijen.
 
In februari 2010 wonnen vier partijen de prijsvraag voor de duurzaamheidstender Buiksloterham. De doelstellingen van de gemeente bij het uitschrijven van deze prijsvraag waren het geven van meer vrijheid aan particuliere initiatieven en volledig klimaatneutraal bouwen. Gevraagd werd met de prijsvraag om een onderdak te ontwerpen voor een mengvorm van wonen en werken. Eén van de winnaars was Patch 22, ingestuurd door de toenmalige vereniging Lemniskade en naar een ontwerp van Frantzen et al architecten. Omdat het een prijsvraag betreft waarbij van tevoren functies en randvoorwaarden waren vastgesteld, valt dit project – net als bijvoorbeeld Hannekes Boom – niet binnen de in de  gestelde definitie van bottom-up. Maar tegelijk is dit opnieuw een voorbeeld van de vrijheid die de overheid steeds vaker biedt aan niet-geïnstitutionaliseerde partijen. Het proces dat Patch 22 nu doormaakt heeft wel alle kenmerken van een bottom-up project: Lemniskade organiseert alles zelf, zonder traditionele partijen.



Lemniskade is inmiddels geen vereniging meer maar een B.V. Omdat het gebouwontwerp vanwege de tendereisen al zo ver uitgewerkt diende te worden dat er op casco-niveau nauwelijks meer invloed uitgeoefend zou kunnen worden door nog aan te zoeken verenigingsleden is er gekozen voor een meer traditionele verkoop-situatie waarbij de toekomstige kopers wel volledige vrijheid over het in te bouwen interieur hebben. Als B.V. kan het gebouw juridisch eenvoudiger ontwikkeld worden door de initiatiefnemers om vervolgens te worden verkocht. De initiatiefnemers zijn Tom Frantzen (tevens de architect), Claus Oussoren (eigenaar van BAMO BV, een zelfstandig bouwmanagementbureau) en Teun Kees (managing partner bij een PR- en marketingbureau).


Momenteel verkeert Patch 22 in het stadium van voorbereiding. Er wordt gewerkt aan het verkrijgen van vergunningen en de wijziging van het bestemmingsplan. De planning is om in 2013 te beginnen aan de bouw van het duurzame woon- en werkgebouw.

Amsterdam Roest – op initiatief van Stadgenoot

Dit artikel in de reeks over projecten met een op bottom-up geïnspireerde werkwijze gaat over de nieuwe invulling van het Koud Gas Gebouw: Amsterdam Roest. 
 
Begin 2011 zocht Stadgenoot ondernemers die het Koud Gas Gebouw op het Oostenburgereiland een tijdelijke bestemming konden geven en het pand daarbij zelf wilden opknappen voor dit doeleinde. Thijs Timmers en Nadia Duinker, die op dat moment Canvas op de 7e in het Volkskrantgebouw al vier jaar succesvol runden, schreven een voorstel voor de horecagelegenheid Amsterdam Roest en kregen een huurcontract van vijf jaar aangeboden. Het voorstel was voor Stadgenoot overtuigend door de verbindingen met Canvas op de 7e. De financiering was ook al grotendeels rond dankzij een voorinvestering van Grolsch. De initiatiefnemers beogen om deze investering in vijf jaar terug te verdienen.

In het voorjaar van 2011 werd besloten om het huurcontract te verlengen tot zeven jaar. Tegenover de gunstige huursom werd de verplichting geplaatst om het gebouw op te knappen.


Het doel van de initiatiefnemers was in eerste instantie om van Amsterdam Roest een combinatie tussen een camping en een café te maken. Een jaar later is de koers bijgesteld en wordt meer de sfeer van een buurttuin of een park beoogd.
Amsterdam Roest kent wat betreft organisatievorm een bottom-up aanpak, maar is dit in essentie niet omdat Stadgenoot de aanzet heeft gegeven tot het initiatief. Dit laatste geeft echter wel aan dat de waarde van kleine initiatieven die van onderaf worden ontwikkeld, wel wordt onderkend door geïnstitutionaliseerde partijen.
 


Begin april 2012 bracht Stadgenoot de toekomstvisie voor het Oostenburgereiland naar buiten. Beoogd wordt dit deel van de stad geleidelijk, organisch te ontwikkelen. Stadgenoot zal zodoende geen grootschalig plan maken voor het gehele eiland en dit in één keer uitvoeren, maar stap voor stap kleinere delen aanpakken. Amsterdam Roest heeft de aanzet gegeven tot de transformatie van het terrein en blijft voorlopig aanwezig op het Oostenburgereiland. Inmiddels worden steeds meer publieke functies toegevoegd.