Cascoland in de Kolenkitbuurt – in opdracht van Stadsdeel West

De afgelopen maanden is op deze blog al duidelijk geworden hoe veelomvattend het thema bottom-up is. Soms zijn projecten niet als 100% bottom-up te bestempelen, maar zijn ze wel duidelijk geïnspireerd op bottom-up ideeën. Zo is er de ontwikkeling van een nieuwe werkwijze zichtbaar, die voortbouwt op buurtparticipatie en gebruik maakt van de creativiteit en inventiviteit van niet voor de hand liggende initiatiefnemers. 
De komende tijd zullen hier enkele verhalen verschijnen over deze projecten, die misschien wel op initiatief van de gemeente of overheid ontstaan, maar met de gratie van de betrokkenheid van bewoners pas echt succesvol worden. 
Vandaag een eerste blog over de Kolenkitbuurt in Amsterdam-West.

Kunstenaarsinitiatief Cascoland
In september 2010 kreeg kunstenaarsinitiatief Cascoland de opdracht om de leefbaarheid van de Kolenkitbuurt te bevorderen. Deze opdracht werd gefinancierd uit gelden van OCW ten behoeve van de zogenaamde Vogelaarbuurten. Stadsdeel West kreeg de beschikking over het beschikbaar gestelde budget en vroeg Cascoland en twee andere partijen om plannen in te dienen. Het voorstel van Cascoland had de vorm van een scenarioschets, zonder harde beloftes over het verloop van het proces. Cascoland mocht dit plan ter revitalisatie van de buurt uitvoeren en ging in september 2010 aan de slag.
Cascoland is een internationaal netwerk van kunstenaars, architecten en ontwerpers, die interdisciplinaire interventies in de publieke ruimte uitvoeren om mensen te wijzen op het bestaan en de mogelijkheden van publieke ruimte. De werkwijze van Cascoland berust op mobilisatie en participatie. Drijvende krachten achter het netwerk zijn beeldend kunstenaars Fiona de Bell en Roel Schoenmakers.



Cascoland nam de opdracht van Stadsdeel Nieuw-West aan op voorwaarde van een carte blanche: De Bell en Schoenmakers wilden hun project kunnen realiseren zonder beperkingen vooraf. Aan het Stadsdeel heeft Cascoland zodoende alleen uiteengezet hoe het project zou kunnen verlopen. In de Kolenkitbuurt werkte Cascoland niet met een vooropgezette planning. De pilot liep van september 2010 tot 1 maart 2011. Na evaluatie werd besloten het project met een jaar te verlengen. Het liep af op 1 mei jl.


Buurtparticipatie
In een vroeg stadium van het project voerden medewerkers van Cascoland gesprekken met buurtbewoners. Hieruit kwam naar voren dat het gebrek aan leefbaarheid zoals dat werd gesignaleerd door overheden, niet werd ervaren door de bewoners: zij leefden er prettig, maar waren juist bang voor de stadsvernieuwing en de grote organen (de overheid en woningcorporaties). In de fysieke ruimte werd in deze fase. Ook werd geconcludeerd dat er in de wijk te weinig ontmoetingsplekken zijn.


Op basis van deze signaleringen startte Cascoland zijn culturele interventies, daarbij aansturend op een organisch groeiproces. In september 2010 werd een tijdelijk buurtrestaurant opgezet in één van de Piggelmeewoningen die aan de kunstenaars ter beschikking waren gesteld. In november werden mobiele kippenhokken geplaatst op het braakliggende Jan van Schaffelaarplantsoen. Bewoners werden aangesteld als beheerders van de kippenhokken. In vervolg hierop werden langs de Leeuwendalersweg mobiele tuintjes geplaatst. Door deze ingrepen hebben diverse braakliggende terreinen een tijdelijke invulling gevonden, waarmee de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad is vergroot. Bovendien bleken de mobiele kippenhokken en tuintjes cruciaal voor het versterken van de sociale cohesie in de buurt.

Bottom-up?
Het initiatief van Cascoland vertoont veel kenmerken van een bottom-up project, zoals het organische groeiproces, het ontbreken van een duidelijke planning, het betrekken van de buurt bij de ontwikkelingen en het profiel van de initiatiefnemers. Tegelijkertijd is hier sprake van een opdracht door de overheid en dus lag het initiatief voor de ontwikkeling bij een institutionele partij, die bovendien een vorm van regie heeft gevoerd - al heeft Cascoland ook nadrukkelijk speelruimte opgeëist. De toevlucht tot deze andere manier van werken moet worden gezien in relatie tot de crisis, waardoor de vernieuwingsoperatie van Nieuw-West is gestagneerd. De aloude aanpak met renovatie, sloop en nieuwbouw was hierdoor niet langer mogelijk. Het project van Cascoland in de Kolenkitbuurt is een goed voorbeeld van het inzetten van “bottom-up” als instrument in de verdere ontwikkeling in tijden van economische crisis.



Status
Dit voorjaar hebben bewoners zich sterk gemaakt om onder andere het Jan van Schaffelaarplantsoen tot een blijvend succes te maken. Het braakliggende terrein, wat tijdelijk volstond was met kippenhokken, maakt tegenwoordig een andere indruk. Een afgedankte boomgaard van 4 kersen- en 16 perenbomen krijgt hier een tweede leven en de grond is nu bedekt met groen en boterbloemen. Het in eerste instantie mobiele kippenhok heeft een vaste plaats verworven en waar in de winter nog een schaatsbaan was, wordt nu gebarbecued.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten