Er
is niet één universele definitie van wat bottom-up
is: iedereen die zich er mee bezig houdt, definieert het anders. Het
tegenovergestelde ervan, top-down,
laat zich makkelijker duiden: top-down
is stedelijke planning, van bovenaf georganiseerd, waarbij de overheid van
tevoren de exacte inrichting en het programma van een gebied kiest. Ontwerpers
worden vervolgens in de arm genomen, en functies worden op bepaalde locaties
gepland. De uiteindelijke gebruikers van het gebied kunnen via inspraakprocedures
zich bemoeien met de gang van zaken.
ARCAM hanteert
in de inventarisatie de volgende definitie: Een bottom-up initiatief is een
niet-institutioneel geïnitieerd project, waarin de initiatiefnemer iets
realiseert wat hij of zij zelf wil en de initiatiefnemer niet reageert op iets
wat de overheid wil. De wensen van het particuliere initiatief en de overheid
kunnen onverwacht wel overeen komen. De financiële structuur en het proces zijn
vaak in het begin niet scherp uitgestippeld. Als zodanig is deze particuliere
inmenging van burgers in het werkterrein van de overheid significant anders dan
de traditionele inspraak. Het is eerder uitspraak,
een daad, een actie – geen reactie.
Een
project dat niet binnen de kaders van ARCAMs definitie valt is dat van
kunstenaarsnetwerk Cascoland, dat van Stadsdeel West in 2010 de opdracht kreeg om
bottom-up bij te dragen aan de
ontwikkeling van de Kolenkitbuurt. Er is hier immers sprake van een opdracht. Toch is de aanpak van dit stadsdeel veelzeggend over de veranderende manier van met de stad omgaan. Voor de inventarisatie zijn dergelijke projecten even belangrijk; ze vallen alleen in een andere categorie en moeten benoemd worden als alternatieve strategie.
Cascoland
is een internationaal netwerk van kunstenaars, architecten en ontwerpers, dat interventies
in de publieke ruimte uitvoert, vaak gebruik makend van leegstaande gebouwen en
braakliggende stukken grond.
Kippenhokken op het braakliggende Jan
van Schaffelaarplantsoen
In
het geval van de Kolenkitbuurt werd beoogd om de kwaliteit van leven in de
buurt te bevorderen, waaraan werd gewerkt met een interdisciplinair team van
kunstenaars, buurtbewoners, het stadsdeel en de woningcorporatie Rochdale.
In
de eerste fase werd gestart met het ondervragen van buurtbewoners. Uit deze
gesprekken kon geconcludeerd worden dat het gebrek aan leefbaarheid dat
gesignaleerd werd door de overheid niet werd waargenomen door de bewoners: zij
leefden er prettig, maar waren wel bang voor de stadsvernieuwing en de grote
organen (de overheid en woningcorporaties). Ten aanzien van de fysieke ruimte kwam
aan het licht dat er in deze wijk een tekort is aan ontmoetingsplekken.
Hierop
volgend is Cascoland gestart met een organisch groeiproces. Verschillende
kleine interventies werden uitgeprobeerd, om vervolgens de geslaagde
interventies voort te zetten en uit te breiden.
Zo
werd in september 2010 (in de eerste maand dat het project liep) al een
tijdelijk buurtrestaurant opgezet in één van de zogenaamde Piggelmeewoningen.
In november 2010 werden mobiele kippenhokken geplaatst op het braakliggende Jan
van Schaffelaarplantsoen. Bewoners werden beheerders van de kippenhokken. Ook
werden in het vervolg hierop op de Leeuwendalersweg mobiele tuintjes geplaatst.
Logeerhuis in één van de zogenaamde Piggelmeewoningen.
Voor kleinbehuisde buurtbewoners kan
dit een aanvullende logeerkamer vormen.
Zodoende
heeft dit project van Cascoland een sterk maatschappelijk karakter, maar benut
het tegelijkertijd leegstaande en braakliggende delen van de stad en beoogt het
eveneens een impuls te geven aan de aantrekkelijkheid van dit deel van de stad.
Op
1 mei 2012 loopt het project van Cascoland af. Mogelijk wordt het voortgezet op
initiatief van buurtbewoners, die op eigen gelegenheid zorg gaan dragen voor de
kippenhokken en mobiele tuintjes.
Mobiele tuintjes op de Leeuwendalersweg
Zie voor meer informatie: www.cascoland.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten