Tijdens de eerste bijeenkomst over dit onderwerp, op 5 april, hebben zes initiatiefnemers verteld over hun bottom-up project. In elke presentatie werd ingegaan op de motivatie van de betrokkenen, de organisatie- en financieringsvorm en de hindernissen die men tegenkwam. De verschillende projecten gaven blijk aan de inzet en de grote betrokkenheid van de initiatiefnemers.
Aansluitend op deze eerste bijeenkomst, zal op donderdag 12 april bij ARCAM een debat plaatsvinden over de rol van dit soort bottom-up initiatieven binnen de ruimtelijke inrichting. Onder welke voorwaarden zijn zij succesvol? Hoe moet vanuit geïnstitutionaliseerde partijen worden omgegaan met dit soort initiatieven? Hoe moet de ontwikkeling van de stad worden georganiseerd en welke rol is daarin weggelegd voor het bottom-up initiatief? En wat voor toekomst gaat het bottom-up initiatief tegemoet als de economie weer aantrekt?
Panelleden van dit debat zijn:
Cor Wagenaar (auteur van Town Planning in the Netherlands since 1800), Mariska van den Berg (onderzoeker van internationale bottom-up initiatieven), Ton Schaap (stedebouwkundige, DRO Amsterdam) en Bart Stuart (adviseur alternatieve gebiedsontwikkeling en initiatiefnemer Breakland) Het debat wordt gemodereerd door Maarten Kloos.
Programma
16.30 uur inloop
17.00 uur Welkomstwoord
17.15 uur Inleiding Cor Wagenaar
17.30 uur Inleiding Mariska van den Berg
17.45 uur Debat
Ca. 19.00 uur Afsluiting met een drankje.
Toegang gratis.
Aanmelden via arcam@arcam.nl.
Locatie: ARCAM, Prins Hendrikkade 600.
I can change the world with my two hands
In de wijk Landlust in Bos en Lommer
bevindt zich in een woonblok een moestuin. Als de meest minimale fysieke
ingreep, die bovendien meestal vrijwel kosteloos is, komt deze vorm van stedelijke ontwikkeling veel voor. Braakliggende terreinen zijn er genoeg en moestuinen (legaal
of illegaal) daarmee ook. Urban farming is de afgelopen jaren een trend geworden. De moestuin in Landlust, die officieel de naam I can change the world with my two hands draagt,
is hier een legaal voorbeeld van.
Profiel initiatiefnemer en doel project
Natasha Hagenbeek is kunstenaar en
buurtbewoner. De aanleiding voor de start van het project was het gebrek aan
een ontmoetingsplaats, en nog specifieker een communitygarden, en de
beschikbaarheid van het stuk grond. Natasha Hagenbeek is naast kunstenaar
tevens trend researcher en volgt
zodoende maatschappelijk relevante thema's met grote belangstelling. Zij
signaleerde dat de rol van urban
agriculture steeds groter en belangrijker werd. De start van de moestuin in
Bos en Lommer haakt in op deze trend en is hiermee tevens een studieobject voor
de initiatiefnemer. Als zodanig is het niet enkel een ontmoetingsplaats waar
groenten en fruit worden geteeld, maar ook een kunstproject met een
maatschappelijk element. Het doel van het project is dan ook tweeledig. Het
voornaamste, maatschappelijk merkbare doel was het creëren van sociale cohesie
op lokaal niveau. Aan de andere kant
dient de moestuin als voorbeeld van verduurzaming van een buurt en de rol van
het individu in kleinschalige voedselproductie. Als kunstenaar en trend
researcher heeft de initiatiefnemer baat bij het verzamelen van kennis over
stadslandbouw.
Programma en planning
Natasha Hagenbeek is al jarenlang
gefascineerd door communitygardens. In april 2010 is zij begonnen met het
terrein in Landlust, dat toen al twee jaar braak lag nadat de speeltuin was
verwijderd. Via een buurtcoördinator probeerde de initiatiefnemer door te
dringen in het stadsdeel. Toen dit zeer moeizaam bleek te gaan, heeft zij
gebruik gemaakt van de inspraakgelegenheid in het stadsdeel in februari 2011.
De verantwoordelijke ambtenaren bij het stadsdeel waren enthousiast en in april
2011 kon zij een huurdersovereenkomst met het stadsdeel, afdeling Vastgoed,
tekenen, waarvan de huur €0 bedroeg. Na een korte periode van bodemonderzoek,
is de tuin officieel geopend op 4 juni 2011.
De
moestuin bestaat uit een centrale tuin, die wordt omringd door kleinere
privémoestuinen. Natasha Hagenbeek beheert de centrale tuin waar buurtbewoners
aan meewerken. Het is de bedoeling dat de opbrengst van deze centrale tuin
uiteindelijk in de winkel 'A tribute to the whole world' zal worden verkocht.
Financieel traject, organisatiestructuur en
eigendomssituatie
De huur van het stuk grond van de
gemeente bedraagt €0. De kosten die Natasha Hagenbeek verder maakt worden
gefinancierd vanuit een buurtparticipatiebudget. De moestuin kent geen
rechtsvorm, wat ook niet nodig is voor het aanvragen van een dergelijke subsidie.
Het stuk grond is, zoals alle grond in Amsterdam, van de Gemeente.
Locatie-eigenschappen en schaal
Op het gemeenschappelijk
binnenterrein van het woonblok tussen de Jasper Leijnsenstraat, de Jan
Haringstraat, de Bloys van Treslongstraat en de Willem de Zwijgerlaan, stond
eerst een oude speeltuin uit 1938. Deze speeltuin met zwembad was jaren in
gebruik, totdat stadsdeel West in 2008 ertoe besloot de speeltuin en het
zwembad buiten gebruik te stellen. Natascha Hagenbeek nam vervolgens het
initiatief, naar aanleiding van de braakligging van het terrein sinds twee
jaar. Het terrein van de tuin beslaat ongeveer 400 m2.
Status en toekomstperspectief
De moestuin is gestart op 4 juni
2011 en had een huurcontract voor een jaar. Het project is inmiddels al met een
jaar verlengd en zal zodoende zeker tot en met het voorjaar van 2013 lopen.
Op de Valreep Dierenasyl
Oostpoort in Amsterdam-Oost was ooit
beter bekend onder de naam ‘Polderweggebied’, refererend aan de weg die het
gebied vanaf de Linnaeusstraat tot aan het water van de Ringdijk omgrensde. De
nieuwe naam is gegeven door Stadsdeel Oost en de ontwikkelingscombinatie OCP
(Stadgenoot, Ymere en Bouwfonds) die hier een nieuw stedelijk centrumgebied
ontwikkelen. De wijk moet gekenmerkt worden door de grote mix aan voorzieningen
en functies: een winkelcentrum, woningen, horeca, sportaccomodaties, culturele
instellingen, onderwijsinstellingen, maatschappelijke voorzieningen en een
parkeergarage. De planvorming van het gebied is te kenmerken als een klassieke
vorm van top-down planning.
In
dit gebied, op Polderweg 120, bevindt zich een gemeentelijk monument. Het
gebouw was oorspronkelijk de Ammoniakfabriek van de Oostergasfabriek, maar
staat in de buurt met name bekend als het Dierenasiel Polderweg, dat hier
jarenlang in gevestigd was. In juli 2011 werd het gebouw gekraakt. Hoewel
kraken illegaal is en er zodoende geen sprake is van een “officieel” bottom-up proces, is er in dit project
bij uitstek sprake van een beweging van onderaf. Het project past exact in de gestelde definitie van bottom-up.
Profiel initiatiefnemer en doel project
Een groep van ongeveer veertig
krakers heeft in juli het pand gekraakt. De leden van deze groep zijn veelal
tussen de twintig en de dertig en woonachtig in Amsterdam-Oost. Het doel van
het project is tweeledig. De groep is van mening dat de inrichting van deze buurt
zich voltrekt dankzij handige één-tweetjes tussen woningcorporaties,
ontwikkelaars en het stadsdeel. Er wordt een dure wijk gebouwd,
waarvoor verschillende sociale huurwoningen hebben moeten wijken. Het eerste
doel van de groep is dan ook om dit aan de orde stellen. Ten tweede willen de
initiatiefnemers, die zich verenigd hebben onder de naam Op de Valreep Dierenasyl een levendige, sociaal-culturele plek
creëren met behoud van het gebouw. Uiteindelijk zou een soort mix tussen de
Westergasfabriek en de geitenboerderij in het Amsterdamse Bos moeten ontstaan
in Oostpoort: een plek voor en door de buurt.
Programma en planning
Momenteel wordt de grootste zaal
gebruikt voor concerten en culturele evenementen. In dezelfde zaal worden
echter ook sportlessen, workshops en filmavonden georganiseerd. Buurtbewoners mogen ideeën aandragen en kunnen activiteiten voorstellen of zelf organiseren. De andere
ruimtes zijn meer ingericht in een huiskamercafésfeer. Er wordt niet gewoond in
het complex. Omdat de groep illegaal is, is er geen sprake van een
langetermijnplanning.
Financieel traject, organisatiestructuur en
eigendomssituatie
De programmering en activiteiten van
Op de Valreep worden vooralsnog
gefinancierd met giften van buurtbewoners en de krakers zelf. Bovendien worden
veel activiteiten mogelijk gemaakt door de inzet van vrijwilligers. Er is nog
niet gekozen voor een rechtsvorm, omdat de groep op die wijze zichzelf zou
institutionaliseren, hetgeen uiterst onverstandig zou zijn gezien de
illegaliteit van de bezigheden.
De krakers hebben voorgesteld aan
het Stadsdeel om het gebouw van de eigenaar (Ymere) te kopen en zelfstandig te
renoveren en van een nieuwe functie te voorzien. Vooralsnog is hier niet op
ingegaan, waardoor het financiële en organisatorische traject momenteel stil
staat.
Locatie-eigenschappen en schaal
Momenteel is Oostpoort een groot gebied
waar de bouw grotendeels stil ligt en zodoende een groot terrein braak ligt. In de toekomst zal het zich kenmerken door nieuwbouw
en enkele overgebleven industriële bouwwerken, waar het gemeentelijk monument
er één van is. Het gebouw beslaat ongeveer 300 m2.
Status en toekomstperspectief
Het voormalige Dierenasiel heeft
momenteel de functie die de initiatiefnemers wilden. Het gebruik van het gebouw
door de krakers is echter illegaal, wat zij het liefst anders zouden zien.
De krakers hebben voorgesteld het gebouw te kopen of te huren om vervolgens
zorg te dragen voor de ontwikkeling en exploitatie ervan. Er zijn verschillende
voorbeelden van situaties waarin een illegale kraak is omgezet in een legale
(veelal tijdelijke) ingebruikname van een locatie. Het is nog niet duidelijk of Op de Valreep dit voor elkaar kan
krijgen.
Bovenstaande tekst is tot stand gekomen door een interview met Imre van Op de Valreep.
Labels:
#bottom-up,
#hergebruik,
#illegaal,
#kraak,
#oost
Noorderparkbar
Stadsdeel Noord is volop in
ontwikkeling. Het Stadsdeel wordt gekenmerkt door zijn omvang, diversiteit en
relatief vele ruimte. Verschillende locaties in Noord verkeren in staat van
(her)ontwikkeling. Zo ook het Noorderpark, waarvan het definitief ontwerp in
juli 2007 werd vastgesteld. De Noorderparkkamer is opgezet als culturele huiskamer van het park.
In
maart 2012 werd naast de Noorderparkkamer tevens de Noorderparkbar geopend. Dit
project is niet alleen bottom-up uitgevoerd
volgens de in de inleiding gestelde definitie. De initiatiefnemers beriepen
zich ook op de materiële bijdragen van zoveel mogelijk particulieren, op de
mankracht die door Marktplaats werd aangeboden en op donaties die via
voordekunst.nl binnenkwamen. Crowdsourcing is het sleutelwoord in dit project. Bovendien is de totstandkoming ervan in direct
verband met de crisis te zien, zo zegt initiatiefnemer Peter van Assche: “Zeker
drie jaar werd er vergaderd met moeilijke, belangrijke mannen met stropdassen.
Maar toen brak godzijdank de recessie uit.”
Profiel initiatiefnemer en doel project
Het project is begonnen met een toevallige
ontmoeting op het Noorderparkfestival in de zomer van 2008 tussen Floor Ziegler
van de Noorderparkkamer, Reinder Bakker van Overtreders W en Peter van Assche
van bureau SLA. Floor Ziegler had behoefte aan een extra paviljoen bij de
Noorderparkkamer, Peter van Assche had ooit een – nooit uitgevoerde –
pianostudio bedacht die enkel uit materialen van Marktplaats zou bestaan en
Reinder Bakker speelde met het idee van een paviljoen dat gemaakt zou worden
van containerframes. De combinatie van deze ideeën mondde uit in het idee voor
de Noorderparkbar.
Peter
van Assche is directeur en architect bij Bureau Sla. Reinder Bakker is ontwerper bij ruimtelijk ontwerpbureau Overtreders W. Floor Ziegler is
artistiek leider van de Noorderparkbar.
Het
doel van het project was om horeca te creëren op een locatie waar behoefte aan
was. Bovendien was de Noorderparkbar de samenkomst van drie ideeën, waarmee het
ook naast de functionele wensen ook persoonlijke wensen vervulde.
Programma en planning
Het paviljoen wordt ingevuld met
horeca en sanitaire voorzieningen. Na de ontmoeting in 2008 was er weinig
sprake van planning. In april 2009 gaf Ymere-Noord na een presentatie aan in te
willen stappen met een groot bedrag; de Noorderparkbar dreigde een enorm
project te worden. Door de crisis vonden deze grote plannen geen doorgang. In
maart 2011 benaderde Ymere de initiatiefnemers weer met een bedrag uit een
buurtinitiatievenbudget. Hoewel dit bedrag aanzienlijk kleiner was dan het
eerder gestelde, zagen de initiatiefnemers dit als voldoende om van start te
gaan. De hoop was destijds om in september 2011 open te kunnen, maar dat is
uitgelopen tot maart 2012.
Financieel traject, organisatiestructuur en
eigendomssituatie
Ymere heeft in maart 2011 een bedrag
van €28.000 gesponsord aan het project. Via voordekunst.nl ontving de
Noorderparkbar nog eens €11.500, waarvan €7.500 geschonken was door
Marktplaats. Marktplaats schonk bovendien 80 medewerkers die allen een dagdeel
geholpen hebben aan de bouw van de bar. Verder zitten er veel uren van Reindert
Bakker, Peter van Assche, Jorrit Vijn (ruimtelijk kunstenaar) en medewerkers
van de Noorderparkkamer. Het project is bovendien mogelijk gemaakt door de
schenking van veel materialen door particulieren (uit de buurt en via
Marktplaats). De financiële giften zijn binnengekomen bij Bureau SLA – er is
geen aparte stichting of vereniging gecreëerd voor de Noorderparkbar.
Er schuilt verder geen verdienmodel
achter het project. De investeringen die gemaakt zijn door de initiatiefnemers
worden niet meer terugverdiend. De bar is nu dan ook niet in eigendom van Peter van
Assche of Reinder Bakker.
Locatie-eigenschappen en schaal
De nieuwe bar ligt in het
Noorderpark, een groot groen gebied in Amsterdam-Noord, bestaande uit het
Florapark en het Volewijkspark. De parken worden gescheiden door het
Noordhollandsch kanaal en de Nieuwe Leeuwarderweg. Het totale park is 30
hectare groot. De Noorderparkbar ligt in het Volewijkspark en is een gebouwtje
van 18 m2 met een terrein van 18 m2 eromheen.
Status en toekomstperspectief
De Noorderparkbar is in maart 2012
van start gegaan en is permanent.
Glamourmanifest
Amstel III is een bedrijventerrein
dat ligt tussen het AMC, de Amsterdam Arena, de spoorlijn Amsterdam Centraal-Utrecht
en de A2. Eind jaren zestig bestond dit gebied nog uit veenweides, die
vervolgens opgespoten werden om eind jaren zeventig bebouwd te worden. Amstel
III bestaat sindsdien uit twee gedeeltes: een bedrijventerrein in het westen en
een kantorenterrein in het oosten. Het gebied beslaat 250 hectare en anno 2012
werken er 27.000 mensen. Het bedrijvengedeelte van Amstel III loopt relatief
goed, maar met de kantorenstrook gaat het minder: 30 % staat hier leeg.
Verschillende
pogingen worden ondernomen om het gebied te revitaliseren, waarvan de recent
gehouden Europan-prijsvraag er één van is. Het Glamourmanifest van Saskia Beer
is een onafhankelijk georganiseerd initiatief, dat inmiddels op steun van de Gemeente en vastgoedeigenaren kan rekenen.
Profiel initiatiefnemer en doel project
Saskia Beer is begin 2007
afgestudeerd als architect aan de TU Delft. In 2008 ging zij aan de slag in de
beroepspraktijk, maar begin 2009 kwam zij zonder werk te zitten als gevolg van
de crisis. Op eigen initiatief heeft zij zich daarom vastgebeten in het
bedrijventerrein Amstel III. Het grootste gedeelte van het werk doet zij nog
steeds alleen. Alleen voor de PR staat één medewerker haar één dag per week
bij.
Het doel van Glamourmanifest is om het monofunctionele Amstel III te transformeren tot een multifunctioneel terrein. Saskia Beer signaleert dat oudere werkgebieden zoals Amstel III in Amsterdam Zuidoost achterblijven. Deze gebieden voldoen niet meer aan de verwachtingen van de hedendaagse professional en kampen hierdoor met imagoproblemen en leegstand. Grote ambities voor dergelijke gebieden zijn er wel, maar komen moeilijk van de grond, omdat de investeringskosten vaak aanzienlijk zijn en de potentie voor veel partijen nog onvoldoende zichtbaar is. Afwachten tot de allesomvattende oplossing uit de lucht komt vallen lijkt ijdele hoop. Om verergering tegen te gaan – want leegstand trekt leegstand aan – en de geschetste situatie om te buigen in een unieke kans om de gebouwde stad te updaten richting de toekomst, zijn nieuwe strategieën en daadkracht nodig. Doel van Glamourmanifest is zodoende om Amstel III bottom-up te transformeren tot een gebied waar een mix van werken, wonen en recreëren mogelijk is, om zo de structurele leegstand niet te laten verergeren en uiteindelijk op te lossen.
Het doel van Glamourmanifest is om het monofunctionele Amstel III te transformeren tot een multifunctioneel terrein. Saskia Beer signaleert dat oudere werkgebieden zoals Amstel III in Amsterdam Zuidoost achterblijven. Deze gebieden voldoen niet meer aan de verwachtingen van de hedendaagse professional en kampen hierdoor met imagoproblemen en leegstand. Grote ambities voor dergelijke gebieden zijn er wel, maar komen moeilijk van de grond, omdat de investeringskosten vaak aanzienlijk zijn en de potentie voor veel partijen nog onvoldoende zichtbaar is. Afwachten tot de allesomvattende oplossing uit de lucht komt vallen lijkt ijdele hoop. Om verergering tegen te gaan – want leegstand trekt leegstand aan – en de geschetste situatie om te buigen in een unieke kans om de gebouwde stad te updaten richting de toekomst, zijn nieuwe strategieën en daadkracht nodig. Doel van Glamourmanifest is zodoende om Amstel III bottom-up te transformeren tot een gebied waar een mix van werken, wonen en recreëren mogelijk is, om zo de structurele leegstand niet te laten verergeren en uiteindelijk op te lossen.
Programma en planning
Op het moment is er nog geen programma
ontwikkeld in de traditionele zin: functies zijn nog niet gepland op bepaalde
locaties. Saskia Beer signaleert dat het proces zich langzaam moet voltrekken:
eerst moet het gebied aan bepaalde basisfuncties voldoen. Het moet op een
andere manier gaan leven bij gebruikers.
Om
dit te bereiken wordt vooralsnog gebruik gemaakt van kleine, no-budget interventies om sfeer te
brengen in het gebied. Een voorbeeld van een zeer kleine interventie op
stedelijk niveau is het plaatsen van honderden gouden tuinkabouters in het
gebied.
Ondertussen
wordt op de achtergrond gewerkt aan grotere ingrepen: evenementen en nieuwe
ondernemers, die het gebied op een andere manier op de kaart kunnen zetten,
worden door Saskia Beer naar Amstel III getrokken. Het doel hiervan is het
veranderen van het imago van het gebied, maar ook fysieke verbeteringen. Het
braakliggende terrein Holendrecht zou door de komst van een tijdelijk evenement
bijvoorbeeld kunnen worden aangepakt en ontwikkeld kunnen worden.
Op
de lange termijn moeten de ingrepen fysieker worden. Een stap verder in de
toekomst ligt de wens er om de plinten te transformeren. Anno 2013 zal het
wellicht mogelijk zijn te starten aan de eerste architectonische ingrepen.
Financieel traject, organisatiestructuur en
eigendomssituatie
De rechtsvorm is vooralsnog de
éénmanszaak Voile Architecten van Saskia Beer. Glamourmanifest is daarin
ondergebracht als project. Wellicht kan Glamourmanifest over enkele tijd verder
als stichting.
De
organisatie kwam in eerste instantie tot stand door enkel hulp, maar geen
financiële middelen van de Gemeente. Inmiddels ontvangt Glamourmanifest
sponsoring van de gemeente, maar ook van een groot aantal vastgoedeigenaren. De
sponsors worden aangemerkt als leden van het manifest. De gemeente springt per
project soms extra bij.
De
bedrijven in de kantoren worden op dit moment wel geactiveerd, maar nog niet
als leden. Allereerst moet Glamourmanifest gedragen worden door de
vastgoedeigenaren. De grond van Amstel III is in erfpacht uitgegeven. De gebouwen
zijn van ongeveer 80 vastgoedeigenaren.
Locatie-eigenschappen en schaal
Amstel III is een monofunctioneel
werkgebied in Zuidoost. Het gebied wordt gekenmerkt door bedrijvigheid rond het
aanvangen en eindigen van de werkdag. Buiten deze tijden is Amstel III een
extreem leeg en weinig levendig terrein, waar ruim 30% van de kantoorruimtes
leeg staat. Het gebied omvat 250 hectare. Met name het kantorengedeelte
verkeert in problemen. Het gedeelte waar bedrijven zijn gevestigd kampt niet
met grootschalige leegstand.
Status en toekomstperspectief
Glamourmanifest is een lopend
project, waarvan geen einddatum bekend is. Deze is afhankelijk van de
ontwikkelingen die Amstel III doormaakt en de daarvan afhangende
lidmaatschappen. Het toekomstperspectief van Glamourmanifest is zodoende
onzeker. Het is de vraag of Saskia Beer fysieke ingrepen kan bewerkstelligen in
de toekomst. Haar werkwijze is echter wel exemplarisch voor de
paradigmaverandering die heeft plaatsgevonden in de stedelijke ontwikkeling:
door de crisis was zij genoodzaakt zelf werk te creëren. Bovendien kon dit
gecreëerde werk niet onmiddellijk resulteren in een fysieke opdracht. Saskia
Beer was genoodzaakt interdisciplinair te werken en zich voor langere tijd te
committeren aan het gebied.
Volkskrantgebouw
Begin 2007 verliet de Volkskrant het
gebouw aan de Wibautstraat dat in 1965 voor de redactie van de krant ontworpen
was. Het Oosten (nu Stadgenoot) kocht het pand als onderdeel van de
grootschalige stedelijke herontwikkeling van de zogenaamde Parool-driehoek.
Deze plannen werden op de lange baan geschoven omdat verschillende partijen
zich terugtrokken uit het project en er een nieuw ontwikkelingsproces werd gestart.
Urban Resort benaderde in deze periode Het Oosten om een broedplaatsen te
creëren in het voormalige kantoor.
De Wibautstraat wordt zodoende gekenmerkt door de verkeersdrukte en de grote kantoren. Rond 2002 werden plannen gevormd om de Wibautstraat, en dan met name de “Parooldriehoek” – gelegen tegenover het Volkskrantgebouw – te transformeren en verschillende gebouwen te slopen. Met de crisis stagneerden deze plannen en kregen andere initiatieven de ruimte. De Parooltoren, het Trouwgebouw en het Volkskrantgebouw kregen zo tijdelijke nieuwe invullingen. Als zodanig maakt de transformatie van dit laatste pand door Urban Resort deel uit van een grotere stedelijke vernieuwing, die noodgedwongen door de crisis een strategiewijziging heeft gekend. Urban Resort was, door Stadgenoot te benaderen, een voorloper in deze strategiewijziging.
Het
ontwikkelingsproces van deze locatie is zeer interessant, omdat het Volkskrantgebouw recent (eind 2011) verkocht is aan een
nieuwe partij en herontwikkeld zal worden. Hiermee is uit deze casus af te
lezen wat de effecten van tijdelijk gebruik kunnen zijn.
Initiatiefnemers en doel project
In 2007 werd Urban Resort opgericht,
een organisatie die creatievelingen van betaalbare werkruimte wil voorzien en
dit wil bereiken door de duizenden vierkante meters (kantoor)ruimte die niet
benut worden hiervoor in te zetten. Gezien deze leegstand en het stagneren van
bouwactiviteiten vanaf 2008, is Urban Resort toevalligerwijs precies op het
goede moment opgericht. De eerste locatie van Urban Resort werd het
Volkskrantgebouw, waar zij ook zelf introkken en nog steeds gevestigd zijn.
Urban Resort is een afwijkende initiatiefnemer: een klein groepje idealisten, dat met hun exploitatie van dit gebouw geen winst voor ogen had. Urban Resort wilde met de transformatie van het Volkskrantgebouw een bijdrage leveren aan de culturele verlevendiging van Amsterdam. Urban Resort treedt op als verbindende schakel tussen het grote aanbod van leegstaande werk- en kantoorruimtes in en om Amsterdam, en de grote vraag naar bedrijfsruimte voor dolende groepen van kunstenaars, ambachtslieden en (door)startende ondernemers in de creatieve sector. Traditionele initiatiefnemers van ontwikkelingsprojecten – corporaties, ontwikkelaars en overheden – zagen rond 2008 wel het probleem van de vele leegstaande kantoorpanden, maar verkeerden niet in de mogelijkheid om deze ruimtes aan te bieden aan partijen die zich aan de onderkant van de markt bevinden. De gemeente is immers gehouden aan grenzen bij het risicodragend ontwikkelen van bedrijfspanden, en projectontwikkelaars en corporaties kunnen en willen de zakelijke risico’s meestal niet aangaan. Aangezien de ruimtes ook niet verhuurd werden aan “gewone” partijen (die de normale huur konden betalen), ontstond het nijpende probleem van leegstand. De oplossing om dit tegen te gaan, het verhuren van de ruimtes voor niet-marktconforme prijzen – aan de onderkant van de markt, (door)starters en creatievelingen – vroeg daarmee wel om een minder traditionele initiatiefnemer, één die de risico’s wél kon en durfde te dragen.
Urban Resort is een afwijkende initiatiefnemer: een klein groepje idealisten, dat met hun exploitatie van dit gebouw geen winst voor ogen had. Urban Resort wilde met de transformatie van het Volkskrantgebouw een bijdrage leveren aan de culturele verlevendiging van Amsterdam. Urban Resort treedt op als verbindende schakel tussen het grote aanbod van leegstaande werk- en kantoorruimtes in en om Amsterdam, en de grote vraag naar bedrijfsruimte voor dolende groepen van kunstenaars, ambachtslieden en (door)startende ondernemers in de creatieve sector. Traditionele initiatiefnemers van ontwikkelingsprojecten – corporaties, ontwikkelaars en overheden – zagen rond 2008 wel het probleem van de vele leegstaande kantoorpanden, maar verkeerden niet in de mogelijkheid om deze ruimtes aan te bieden aan partijen die zich aan de onderkant van de markt bevinden. De gemeente is immers gehouden aan grenzen bij het risicodragend ontwikkelen van bedrijfspanden, en projectontwikkelaars en corporaties kunnen en willen de zakelijke risico’s meestal niet aangaan. Aangezien de ruimtes ook niet verhuurd werden aan “gewone” partijen (die de normale huur konden betalen), ontstond het nijpende probleem van leegstand. De oplossing om dit tegen te gaan, het verhuren van de ruimtes voor niet-marktconforme prijzen – aan de onderkant van de markt, (door)starters en creatievelingen – vroeg daarmee wel om een minder traditionele initiatiefnemer, één die de risico’s wél kon en durfde te dragen.
Programma
De doelgroep van Urban Resort was
begin 2007 de onderkant van de markt. In april 2007 startte de werving van kandidaat-huurders. Er werd hierbij gebruik gemaakt van het eigen netwerk en
bestaande wachtlijsten. Bovendien werd informatie verspreid onder verschillende
hogescholen. De tijd was echter krap en zodoende was men afhankelijk van
huurders die zich zouden aanmelden, op basis waarvan in korte tijd
verschillende functies over het gebouw werden verspreid. De horecagelegenheid
Canvas op de 7e werd geplaatst op de bovenverdieping. De gehele
begane grond was in eerste instantie bedoeld voor De Appel, maar deze trok zich
helaas terug. Vervolgens werd een andere huurder gezocht en gevonden met
maatschappelijke betekenis: Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam (SJA) betrok begin
2008 het pand. Verder betrok in het najaar van 2008 een huurder de kelder, die
daar geluidsstudio’s en oefenruimtes creëerde. Ook worden verschillende ruimtes
geregeld gebruikt voor tijdelijke evenementen. Verdeeld over het gehele pand
werden verder vanaf medio 2007 al ateliers en andere werkruimtes verhuurd.
Zoals blijkt uit de komst van de verschillende huurders heeft de verhuur en
ontwikkeling van het Volkskrantgebouw gefaseerd plaatsgevonden en was er als
zodanig niet op voorhand sprake van een uitgedacht programma.
Urban Resort heeft zich
georganiseerd als Stichting en huurt vanuit deze rechtsvorm het
Volkskrantgebouw van de eigenaar Het Oosten (inmiddels Stadgenoot) voor de lage
prijs van €25 per m2.
De eerste subsidies kwamen vanuit Bureau Broedplaatsen van de Gemeente en bedroegen 70.000 aan voorbereidingskosten en 65.000 aan brandveiligheids-aanpassingen. Hiernaast stelde Bureau Broedplaatsen en Amsterdam Topstad samen nog eens 200.000 beschikbaar voor het instandhouden van het gebouw (met name bedoeld voor de verwarmings- en ventialatie-installaties). Stadgenoot droeg bovendien een subsidie van 200.000 euro aan voor het opknappen van de verouderde installaties en het in stand houden van het gebouw. De samen verworven 400.000 euro aan subsidies bleek echter onvoldoende om het gebouw wat betreft installaties en inrichtingen te bekostigen. Stadgenoot stelde zich daarop bereid nog eens 209.377 te lenen aan Urban Resort – de Gemeente wilde garant staan voor 50% van die lening. Ook verstrekte Stadgenoot nog een subsidie van 32.515 voor het maken van goede oppervlaktemetingen. Tot slot ontving Urban Resort van het Amsterdams Fonds voor de Kunsten 20.000 euro voor het organiseren van Volksevents. Andere inkomsten verkreeg Urban Resort uit de verhuur van de ruimtes.
De eerste subsidies kwamen vanuit Bureau Broedplaatsen van de Gemeente en bedroegen 70.000 aan voorbereidingskosten en 65.000 aan brandveiligheids-aanpassingen. Hiernaast stelde Bureau Broedplaatsen en Amsterdam Topstad samen nog eens 200.000 beschikbaar voor het instandhouden van het gebouw (met name bedoeld voor de verwarmings- en ventialatie-installaties). Stadgenoot droeg bovendien een subsidie van 200.000 euro aan voor het opknappen van de verouderde installaties en het in stand houden van het gebouw. De samen verworven 400.000 euro aan subsidies bleek echter onvoldoende om het gebouw wat betreft installaties en inrichtingen te bekostigen. Stadgenoot stelde zich daarop bereid nog eens 209.377 te lenen aan Urban Resort – de Gemeente wilde garant staan voor 50% van die lening. Ook verstrekte Stadgenoot nog een subsidie van 32.515 voor het maken van goede oppervlaktemetingen. Tot slot ontving Urban Resort van het Amsterdams Fonds voor de Kunsten 20.000 euro voor het organiseren van Volksevents. Andere inkomsten verkreeg Urban Resort uit de verhuur van de ruimtes.
Planning
In januari 2007 begonnen de onderhandelingen
tussen Het Oosten en Urban Resort, in april werd begonnen aan de werving van
nieuwe huurders en in juni namen de eerste huurders hun intrek. Zoals is
gebleken onder het kopje Programma was
het tijdsbestek kort en was er geen sprake van een rigide planning.
Locatie-eigenschappen en schaal
Een kantorencomplex van 10.000 m2
dat zich bevindt langs de Wibautstraat, die vanaf de jaren zestig een
belangrijke verkeersader werd. Gezien de gunstige ligging ten opzichte van het
centrum werd het ook een aantrekkelijke plek voor bedrijven, die zich er vanaf
deze periode vestigden. Aan het einde van de straat bevonden zich drie kranten:
Trouw, Volkskrant en het Parool.
De Wibautstraat wordt zodoende gekenmerkt door de verkeersdrukte en de grote kantoren. Rond 2002 werden plannen gevormd om de Wibautstraat, en dan met name de “Parooldriehoek” – gelegen tegenover het Volkskrantgebouw – te transformeren en verschillende gebouwen te slopen. Met de crisis stagneerden deze plannen en kregen andere initiatieven de ruimte. De Parooltoren, het Trouwgebouw en het Volkskrantgebouw kregen zo tijdelijke nieuwe invullingen. Als zodanig maakt de transformatie van dit laatste pand door Urban Resort deel uit van een grotere stedelijke vernieuwing, die noodgedwongen door de crisis een strategiewijziging heeft gekend. Urban Resort was, door Stadgenoot te benaderen, een voorloper in deze strategiewijziging.
Status
Loopt, maar met een contract tot
juni 2014. Het pand is inmiddels gekocht door Job Heimans van Magnificent 8,
die een creatief hotel gaat maken van het pand, waarbij het bedoeling is dat de
werkplekken voor creatievelingen behouden worden, evenals Canvas op de 7e, de horecagelegenheid op de bovenste etage.
De Hallen
Tramremise “De Hallen” in Stadsdeel
West, sinds 2002 opgenomen op de Rijksmonumentenlijst, kent een rijke
geschiedenis aan ontwikkelingsinitiatieven. In oktober 2011 is uiteindelijk
gekozen om in zee te gaan met ontwikkelaar TROM en architectenbureau Van Stigt.
Aangezien TROM is voortgekomen uit een buurtinitiatief en een
financieringsstructuur zonder winstoogmerk kent, is het bij uitstek een
voorbeeld van bottom-up stedebouw.
De geschiedenis van De Hallen is problematisch te noemen. Om niet te verzanden in de complexiteit van politieke en financiële problemen van jaren terug, zal in het volgende enkel de laatste stand van zaken worden aangehaald.
In deze periode verschijnt ook TROM (Tramremise Ontwikkelingsmaatschappij) ten tonele. De buurt heeft zich sinds 2002 altijd fel verzet tegen een groot cultureel centrum in de Hallen, vanwege te grote bezoekersstromen naar dit deel van de stad. TROM beoogt De Hallen een herbestemming te geven die het tot een levendige plek in de buurt maakt, en die qua karakter daar ook goed op aansluit. Tegelijkertijd moet de locatie ook “bovenwijkse” allure krijgen, en bezoekers uit andere stadsdelen aantrekken. TROM bestaat uit een groep buurtbewoners, geïnteresseerde huurders en architectenbureau Van Stigt, die al bij eerdere plannen voor De Hallen betrokken was. TROM is voortgekomen uit een klankbordgroep welke gevormd was in het kader van de planvorming van begin 2010. Hierin zaten buurtbewoners, leden van de vereniging Rondom de Hallen en potentieel geïnteresseerde huurders van de Hallen. De rechtsvorm van TROM is een Stichting, waarmee het initiatief ook geen winstoogmerk heeft. Eind 2011 werd TROM door het Stadsdeel verkozen boven Lingotto.
De geschiedenis van De Hallen is problematisch te noemen. Om niet te verzanden in de complexiteit van politieke en financiële problemen van jaren terug, zal in het volgende enkel de laatste stand van zaken worden aangehaald.
In 1996 raakte het complex zijn
oorspronkelijke bestemming kwijt; tot dat moment was het in gebruik door het
Gemeentevervoersbedrijf (GVB). In datzelfde jaar werd het complex eigendom van
de Gemeente. Nadat het in 2001 een Rijksmonument was geworden, werd in 2002 het
eerste bestemmingsplan gelanceerd. Vanaf dit moment zijn er talloze plannen
geweest voor het complex, die alle keer op keer strandden.
Eind
2009 heeft het Stadsdeel aan ontwikkelaar Lingotto gevraagd om op korte termijn
een plan van aanpak te maken voor een nieuwe herbestemming van de tramremise.
Lingotto nam architectenbureau denieuwegeneratie in de arm. Na een
bewonersavond heeft Lingotto een plan opgesteld dat vier mogelijke scenario's
schetst: Design, Educatie, Werken, en Werken met buitenruimte. Besloten is toen
om het project nog niet aan te besteden, maar om Lingotto te vragen de visie
verder uit te werken in de eerste helft van 2010. Het planboek dat hieruit is
voortgekomen zou de basis vormen voor de mogelijke realisatieovereenkomst
tussen Lingotto en het stadsdeel. Wanneer dit niet mogelijk zou blijken, kon
het stadsdeel afscheid nemen van Lingotto, waarbij het stadsdeel de plannen en
ideeën van Lingotto die wél haalbaar waren zou mogen overnemen.
In deze periode verschijnt ook TROM (Tramremise Ontwikkelingsmaatschappij) ten tonele. De buurt heeft zich sinds 2002 altijd fel verzet tegen een groot cultureel centrum in de Hallen, vanwege te grote bezoekersstromen naar dit deel van de stad. TROM beoogt De Hallen een herbestemming te geven die het tot een levendige plek in de buurt maakt, en die qua karakter daar ook goed op aansluit. Tegelijkertijd moet de locatie ook “bovenwijkse” allure krijgen, en bezoekers uit andere stadsdelen aantrekken. TROM bestaat uit een groep buurtbewoners, geïnteresseerde huurders en architectenbureau Van Stigt, die al bij eerdere plannen voor De Hallen betrokken was. TROM is voortgekomen uit een klankbordgroep welke gevormd was in het kader van de planvorming van begin 2010. Hierin zaten buurtbewoners, leden van de vereniging Rondom de Hallen en potentieel geïnteresseerde huurders van de Hallen. De rechtsvorm van TROM is een Stichting, waarmee het initiatief ook geen winstoogmerk heeft. Eind 2011 werd TROM door het Stadsdeel verkozen boven Lingotto.
Programma
TROM heeft in 2011, evenals
Lingotto, een plan ingediend voor de herontwikkeling van De Hallen. In dit plan
staat vermeld hoe TROM beoogt De Hallen opnieuw in te richten. De belangrijkste
schakel in het complex is de Passage, de enige hal die haaks op de andere staat
en die als zodanig als een toegangspassage kan dienen. De Passage is tevens een
straat die de Bilderdijkkade en Ten Katemarkt met elkaar verbindt. Rondom deze
passage (hal 6 en 17) worden op de meest prominente plek de bibliotheek,
kunstuitleen en andere cultuurfuncties gepland. Deze bedrijven en initiatieven
kunnen hun locatie aan de passage ook benutten door de etalages te gebruiken
voor exposure en exposities. De Passage zelf kan ook benut worden voor
modeshows en tijdelijke markten. Verder wordt toegang geboden tot de andere
hallen.
De rest van de programmering heeft
zes belangrijke pijlers: buurtvoorzieningen (bibliotheek, kinderdagverblijf),
kunst en cultuur, mode, media, horeca en hotel, ambachten en leer/werklocaties.
Financieel traject, organisatiestructuur en
eigendomssituatie
TROM heeft De Hallen aangekocht van
de Gemeente. De grondkosten (erfpacht) bedragen 4,3 miljoen. De bouwkosten
worden geraamd op 34,1 miljoen (inclusief inbouwpakket van de gebruikers),
andere kosten op 4 miljoen, onvoorziene zaken op 2 miljoen en de
financieringslasten op 0,8. De totale kosten bedragen zo 41 miljoen. TROM zal
dit terugverdienen door de huuropbrengst van 2,7 miljoen per jaar, welke in
jaar 10 opgelopen zal zijn tot 3,1 miljoen per jaar. De netto huuropbrengst
bedraagt 1,8 miljoen per jaar. TROM beoogt zo, als stichting zonder
winstoogmerk, in 25 jaar de investeringen te hebben terugverdiend.
Planning
Na de verkiezing van TROM tot de
partij die De Hallen zou gaan ontwikkelen, heeft de organisatie tot en met
april 2012 de bouw voorbereid. Beoogd wordt gefaseerd te werken, zodat tijdens
de bouw van bepaalde delen, andere al in gebruik kunnen worden genomen. De
bedoeling is september 2014 de bouwactiviteiten volledig af te ronden.
Locatie-eigenschappen en schaal
De Hallen is een complex bestaande
uit vijf sprongsgewijze in lengte toenemende tramstallingsruimten, elk voorzien
van inrijbanen met rails, perrons ter weerszijden en kappen bestaande uit twee
zadeldaken met kruispannen en met verhoogde lichtkappen in het midden. De
kappen zijn voorzien van Polonceauspanten, met uitzondering van de eerste hal
(aanzicht Bellamyplein), waar een zogenaamd Engels spant is geconstrueerd met
vallende diagonalen. De lichtkappen zijn voorzien van draadglas. De
architectonische vormgeving is aan de zijde van het Bellamyplein traditioneel
bestaande uit bakstenen gevels met gesloten tuitgevels, grote houten panelen
deuren die naar buiten openslaan en ter weerszijden ervan smalle verticale
vensterassen (bron: www.cultureelerfgoed.nl).
Status
In voorbereidende fase.
NDSM-werf
In 1999 werd een prijsvraag door de
gemeente uitgeschreven om de NDSM-loods op het gelijknamige terrein een tijdelijke bestemming te geven. De tijdelijke invulling zou de gemeente de tijd geven een
strategie- en investeringsbesluit voor de herontwikkeling van de NDSM van
industrieterrein tot gemengd woon-, werk- en recreatiegebied te maken. Eva de
Klerk, Hessel Dokkum en Michael Groenewegen verenigden zich voor de prijsvraag
in Stichting Kinetisch Noord, dienden een voorstel in en wonnen de prijsvraag.
Eva de Klerk is de voornaamste
initiatiefnemer van Stichting Kinetisch Noord. Hessel Dokkum en Carolien
Felbrugge waren adviseurs en medeoprichters van de stichting. Michael
Groenewegen was betrokken als partner in het project en zou het opzetten van een Skatepark in de loods op zich nemen, evenals
Jolien van der Maden, die later Café Noorderlicht heeft opgezet. Deze groep zag eind jaren negentig
potentie in het oude fabrieksterrein. In hun plan op de uitgeschreven
prijsvraag, stelden zij voor de oude loods van ruim 20.000 m2 met een hoogte
van 20 meter te behouden en daarbinnen een Kunststad, een casco-framework voor
ateliers te bouwen. Het doel was drieledig. Ten eerste was er de wens om
betaalbare werkruimtes voor kunstenaars te realiseren om hen te behouden voor
de stad. Ten tweede wilde zij zelfredzaamheid en eigen initiatief stimuleren.
En tot slot wilden architectonisch belangwekkende panden behouden en deze
ontsluiting voor publiek.
Programma
Programmatisch werd er voor gekozen
het grootste gedeelte van de ruimte te benutten voor de Kunststad, een deel
voor een skatebaan en een deel voor tijdelijke evenementen.
Financieel traject, organisatiestructuur en
eigendomssituatie
De rechtsvorm van het initiatief is
een Stichting: Kinetisch Noord. De financiering voor het project kwamen vanuit
verschillende subsidiënten.
Na het winnen van de prijsvraag,
verrichtte Stichting Kinetisch Noord in 2000 een haalbaarheidsonderzoek,
waaruit bleek dat het plan niet haalbaar was binnen de gestelde vijf jaar.
Voorgesteld werd een langere gebruikstermijn te creëren. De Stichting wilde het
pand ook wel kopen, maar deze wens werd niet gehonoreerd. Tot op heden is de loods
eigendom van Stadsdeel Amsterdam-Noord. De gebruikstermijn werd verlengd en er
werd een huurcontract van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2012
ondertekend.
De cascostad hield in dat de Stichting zorg zou dragen voor een framework in de loods, waarin huurders zelf hun atelier konden realiseren. De kosten van een container konden verschillen van enkele duizenden euro’s tot 15.000 duizend euro. Er werd geen rigide planningstermijn gehanteerd voor het creëren van de cascostad: deze moest organisch, container voor container, groeien.
Voordat dit gerealiseerd kon worden, moest het pand gebruiksklaar worden gemaakt. Stadsdeel Noord was als eigenaar verantwoordelijk voor de buitenkant, de Stichting voor het interieur. De vernieuwing van het dak werd betaald met een lening van het stadsdeel, dat met de eerste huuropbrengsten kon worden terugbetaald. De volgende stap was de energievoorziening. De stichting kreeg vanuit het ministerie van VROM subsidie in het kader van de IPSV-regeling (Innovatie Programma Stedelijke Vernieuwing) ter begeleiding van het collectief particuliere opdrachtgeverschap-traject. Bij het Kunstenplan 2000-2004 werden verder fondsen aangevraagd, evenals bij Bureau Broedplaatsen. De gemeentelijke Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling heeft verder een bedrag beschikbaar gesteld voor een indoor-skatepark, dat deel uitmaakt van een jongerenproject.
Uiteindelijk werd 1/3 van de te bouwen stad gefinancierd vanuit subsidie en 2/3 vanuit de gebruikers zelf, die elk zelf investeerden in hun eigen container en inrichting. Hierbij moet gesteld worden dat anno 2012 het project nog niet ten einde is; nog steeds is het gebouw en de casco-stad in ontwikkeling.
De cascostad hield in dat de Stichting zorg zou dragen voor een framework in de loods, waarin huurders zelf hun atelier konden realiseren. De kosten van een container konden verschillen van enkele duizenden euro’s tot 15.000 duizend euro. Er werd geen rigide planningstermijn gehanteerd voor het creëren van de cascostad: deze moest organisch, container voor container, groeien.
Voordat dit gerealiseerd kon worden, moest het pand gebruiksklaar worden gemaakt. Stadsdeel Noord was als eigenaar verantwoordelijk voor de buitenkant, de Stichting voor het interieur. De vernieuwing van het dak werd betaald met een lening van het stadsdeel, dat met de eerste huuropbrengsten kon worden terugbetaald. De volgende stap was de energievoorziening. De stichting kreeg vanuit het ministerie van VROM subsidie in het kader van de IPSV-regeling (Innovatie Programma Stedelijke Vernieuwing) ter begeleiding van het collectief particuliere opdrachtgeverschap-traject. Bij het Kunstenplan 2000-2004 werden verder fondsen aangevraagd, evenals bij Bureau Broedplaatsen. De gemeentelijke Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling heeft verder een bedrag beschikbaar gesteld voor een indoor-skatepark, dat deel uitmaakt van een jongerenproject.
Uiteindelijk werd 1/3 van de te bouwen stad gefinancierd vanuit subsidie en 2/3 vanuit de gebruikers zelf, die elk zelf investeerden in hun eigen container en inrichting. Hierbij moet gesteld worden dat anno 2012 het project nog niet ten einde is; nog steeds is het gebouw en de casco-stad in ontwikkeling.
Planning
Na het haalbaarheidsonderzoek uit
2000, werd gewerkt aan de financieringen. Begin 2002 werd een start gemaakt met
het opruimen van het terrein en de herbestrating. Vervolgens moest het dak vernieuwd
worden, wat in 2003 klaar was. Hierna
moesten de gevels gerenoveerd worden (vanaf februari 2004). In april 2004 kon
begonnen worden aan het bouwen aan de Oostvleugel, welke de bestemming voor
locatietheatergroepen zou krijgen. Een jaar later, april 2005, kon begonnen
worden aan de bouw van de Kunststad, welke in december 2006 gereed moest komen.
In de tussentijd konden de huurders werken aan het afbouwen van hun eigen
ruimtes. Het project liep enige vertraging op en de Kunststad kon uiteindelijk in
oktober 2007 geopend worden.
Locatie-eigenschappen en schaal
De NDSM-werf is een voormalige
scheepsbouwloods van de Nederlandsche Dok en Scheepvaartmaatschappij. Het
terrein bestaat uit een ensemble van gebouwen, waarvan de NDSM-loods verreweg
de grootste is. Daarbij bevinden zich op het terrein twee grote hellingen,
waarvandaan de schepen het IJ in werden gelaten. Dankzij de wijze waarop het
terrein nog steeds goed afleesbaar is, is het nu Rijksmonument verklaard.
Status en toekomstperspectief
Lopend, in ontwikkeling.
Abonneren op:
Posts (Atom)